Kennisdatabank Mandatory Disclosure Rules/DAC6

In deze kennisdatabank vindt u antwoorden op vragen over veelal praktische aspecten van Mandatory Disclosure/DAC6 verzameld. Op deze manier kunnen intermediairs of relevante belastingplichtigen snel informatie terugvinden. Wat in deze kennisdatabank is opgenomen ontslaat intermediairs of relevante belastingplichtigen op geen enkele manier van de naleving van de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Die wet en wat al is opgenomen in de bijbehorende parlementaire stukken, zijn het uitgangspunt van de betreffende verplichtingen.

Deze kennisdatabank is een 'dynamisch' document en wordt zo nodig aangevuld of aangepast.

De vragen en antwoorden zijn opgedeeld in de volgende rubrieken:

A. MDR/DAC6: Algemeen

1. Wat is MDR/DAC6?

Mandatory Disclosure Rules (MDR) of DAC6 betreft de Richtlijn (EU) 2018/822 ('DAC6') (hierna: 'de richtlijn') om verplicht informatie uit te wisselen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (hierna: 'constructie'). Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen.

2. Wat doet het MDR-team van de Belastingdienst?

Het MDR-team waarborgt de uitvoeringscoördinatie op het terrein van de Wet implementatie EU-richtlijn meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies binnen de Belastingdienst.

Het MDR-team is op dit terrein ook verantwoordelijk voor:

  • het verzorgen van een helpdeskfunctie voor potentiële meldingsplichtigen (zie ook vraag E.1)
  • de risicoanalyse, het toezicht en het verder uitzetten van de ontvangen meldingen
  • het proactief contact onderhouden met de verschillende doelgroepen
  • het verzorgen van interne communicatie en het functioneren als kenniscentrum binnen de Belastingdienst
  • het verzamelen van eventuele signalen voor de wet- en regelgeving
  • het bijhouden en opstellen van rapportages met bestuurlijke informatie
  • het mede-onderhouden van de Leidraad meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies

3. Wat houdt MDR/DAC6 in?

Onder DAC6 moet u als intermediair (dan wel de relevante belastingplichtige, zie ook vraag A.4) grensoverschrijdende constructies melden die onder 1 van de wezenskenmerken ('hallmarks') vallen én indien van toepassing aan de main benefit test voldoen. U toetst per constructie of hieraan wordt voldaan.

4. Wie meldt een constructie?

Als u een intermediair bent die de constructie bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt voor implementatie of de implementatie van de constructie beheert, moet u indien u een relatie met een EU-lidstaat hebt (bijvoorbeeld in de EU gevestigd) de constructie melden. Ook als u een intermediair bent die hulp, bijstand of advies heeft geleverd bij het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of het beheren van de implementatie van een constructie, moet u melden.

De meldingsplicht verschuift naar de relevante belastingplichtige voor wie de constructie is bedoeld, als geen van de betrokken intermediairs een relatie met een EU-lidstaat heeft, of als er geen intermediair bij de constructie betrokken is, of als alle betrokken intermediairs zich beroepen op hun verschoningsrecht.

Wanneer er meerdere intermediairs betrokken zijn bij dezelfde constructie hoeft maar 1 intermediair te melden. De andere intermediairs zijn ontheven van hun meldingsplicht als zij aan de hand van het referentienummer van de melding (dat wordt toegekend door de Belastingdienst) kunnen aantonen dat de constructie al door een andere intermediair is gemeld. Als een intermediair volgens de rangorde regeling (zie ook vraag C.2) in een andere EU-lidstaat een melding heeft gedaan, hoeft in Nederland niet nogmaals te worden gemeld.

5. Wat is het referentienummer?

Het referentienummer bestaat uit 2 'ID's': aan elke ingediende en geaccepteerde melding wordt door de Belastingdienst een 'ArrangementID' en een 'DisclosureID' toegekend (zie ook vraag C.11). Deze ID's vormen samen het referentienummer. Met dit referentienummer kan een intermediair, ten behoeve van ontheffing van de meldingsplicht, aannemelijk maken dat een meldingsplichtige gegevens constructie al gemeld is. Bewaar beide ID's dus goed in uw administratie.

6. Wat is het verschil tussen een marktklare constructie en een constructie op maat?

Een marktklare constructie is een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen voor nodig zijn. Een constructie op maat is een constructie die naar de behoeften en wensen van de klant is opgesteld.

7. Meldt u op persoonlijke titel of als onderdeel van uw kantoor/werkgever?

Indien een dienstverleningscontract is gesloten tussen uw werkgever/kantoor en de belastingplichtige treedt uw werkgever/kantoor in principe op als intermediair. Hierbij is het mogelijk dat u persoonlijk moet melden als u persoonlijke dienstverlening hebt geleverd aan een constructie, buiten uw arbeidsrelatie om.

8. Wanneer moet u melden?

De volgende termijnen zijn van toepassing:

  • Nieuwe meldingen: Over constructies waarbij u betrokken bent vanaf 1 januari 2021, meldt u binnen 30 dagen vanaf de dag nadat de constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld, gereed is voor implementatie of nadat de 1e stap in de implementatie van de constructie is gezet.
  • Terugwerkende kracht: Uiterlijk 28 februari 2021 meldde u de constructies waarbij u betrokken bent en waarvan de 1e stap is geïmplementeerd in de periode 25 juni 2018 tot 1 juli 2020.
  • Overgangsperiode: Uiterlijk 31 januari 2021 meldde u de constructies waarbij u betrokken bent en die voor implementatie beschikbaar zijn gesteld, gereed zijn voor implementatie, of waarbij de 1e stap in de implementatie van de constructies is gezet in de periode vanaf 1 juli 2020 tot 1 januari 2021.
  • Marktklare constructies: Voor marktklare constructies gelden bovenstaande termijnen eveneens. Ook geldt dat elke 3 maanden een periodiek verslag moet worden ingediend. Het 1e periodieke verslag over een marktklare constructie uit de periode van terugwerkende kracht of overgangsperiode had uiterlijk 30 april 2021 ingediend moeten worden.

9. Voor welke belastingen geldt MDR/DAC6?

De meldingsplicht ziet onder andere op de vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, loonheffing, dividendbelasting en erf- en schenkbelasting. Alleen constructies die zien op de omzetbelasting, douanerechten, accijnzen en sociale zekerheid bijdragen, leges en retributies hoeven niet gemeld te worden.

10. Komen er dubbele meldingen als élke betrokken intermediair moet melden?

Ja, het is mogelijk dat dubbel gemeld wordt. U hoeft niet te melden als u zich er van verzekerd hebt dat de constructie al gemeld is door een andere betrokken intermediair. Het referentienummer dat door de Belastingdienst is toegekend aan een door een andere intermediair gedane melding, moet dan wel in uw administratie worden opgenomen.

11. Welke werkzaamheden van een intermediair vallen níet onder de meldingsplicht?

Beschrijvende werkzaamheden van een bestaande constructie moet u niet onder DAC6 melden (ook al betreft dit een grensoverschrijdende constructie). Voorbeelden hiervan zijn: het indienen van een aangifte, alleen het updaten van een transferpricing benchmark, het opstellen van Transfer pricing (artikelen 8b; 29g wet op de vennootschapsbelasting) documentatie over bestaande structuren, het opstellen van 'due diligence' rapporten of een 'tax white paper' en het uitvoeren van een (belasting)controle.

12. Wat is de samenloop van MDR/DAC6 met de rulinguitwisseling en Country-by-Country Reporting?

Deze uitwisselingen van gegevens staan los van MDR/DAC6, het kan dus zijn dat over dezelfde belastingplichtige meerdere keren (vergelijkbare) gegevens verstrekt moeten worden.

13. Wie mag gebruik maken van het verschoningsrecht?

Alleen de intermediair met wettelijk verschoningsrecht volgens artikel 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan zich in het kader van de meldingsplicht beroepen op het verschoningsrecht. Daarmee hoeft de betreffende intermediair niet te melden, maar moet deze wel onverwijld de andere betrokken intermediair(s), of bij afwezigheid hiervan belastingplichtige zelf, in kennis stellen van diens meldingsplicht (notificatieplicht). Voor verschoningsgerechtigde intermediairs geldt onder omstandigheden een uitzondering op deze notificatieplicht (vraag A.14). Belastingadviseurs en accountants hebben geen wettelijk verschoningsrecht.

14. Wat zijn de gevolgen van het arrest HvJ EU van 8 december 2022 en de totstandkoming van DAC8 voor de notificatieplicht van verschoningsgerechtigde intermediairs?

Een intermediair die zich kan beroepen op een wettelijk verschoningsrecht als bedoeld in art. 53a, eerste lid, AWR, is niet verplicht om een grensoverschrijdende constructie te melden. Wel hebben intermediairs een zogenoemde notificatieplicht indien zij zich in het kader van hun meldingsplicht op hun wettelijke verschoningsrecht beroepen.

In het arrest HvJ EU van 8 december 2022 (C-964/20) is geoordeeld dat de notificatieplicht van een advocaat die optreedt als intermediair onder omstandigheden in strijd is met het EU-recht. Het arrest brengt voorts mee dat de identificatiegegevens van een verschoningsgerechtigd subject niet behoren tot de gegevens die door een meldingsplichtige (andere) intermediair of relevante belastingplichtige met betrekking tot een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie moeten worden gemeld.

Op 17 oktober 2023 is door de Raad van de Europese Unie een richtlijn aangenomen ('DAC8') die heeft geleid tot een wijziging van de notificatieplicht van verschoningsgerechtigde intermediairs. De wijziging, die het gevolg is van voornoemd arrest van het HvJ, leidt ertoe dat een intermediair die in het kader van zijn meldingsplicht een beroep doet op het verschoningsrecht, uitsluitend een notificatieplicht heeft indien degene die in kennis moet worden gesteld van diens meldingsplicht de cliënt is van de verschoningsgerechtigde intermediair. De cliënt kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, de relevante belastingplichtige zijn, maar ook een (andere) intermediair. Deze beperking van de notificatieplicht geldt in Nederland, vooruitlopend op de Nederlandse implementatie van DAC8 (per 1 januari 2026), voor alle categorieën verschoningsgerechtigden die zijn opgenomen in artikel 53a AWR.

15. Is het mogelijk om als verschoningsgerechtigde intermediair (eenmalig) een algemene inkennisstelling aan een klant of andere betrokken intermediairs af te geven?

Nee, de systematiek van de wetgeving staat niet toe dat een algemene inkennisstelling (dus niet betrekking hebbend op een specifieke meldingsplichtige constructie) wordt afgegeven. U moet als eventueel verschoningsgerechtigde intermediair toetsen of een grensoverschrijdende constructie meldingsplichtig is. Dit moet u dus per constructie doen. Dit is van belang omdat het niet-voldoen aan de notificatieplicht (evenals het niet-voldoen aan de meldingsplicht) een beboetbaar feit is.

16. Aan welke eisen dient een inkennisstelling te voldoen?

De intermediair die zich op het wettelijk verschoningsrecht beroept dient andere bij de constructie betrokken intermediairs, of bij gebreke daarvan, de relevante belastingplichtige, onverwijld in kennis te stellen van hun meldingsplicht. Voor verschoningsgerechtigde intermediairs geldt onder omstandigheden een uitzondering op deze notificatieplicht (zie vraag A.14). Er zijn geen aanvullende verplichtingen met betrekking tot de inhoud van deze inkennisstelling.

17. Is het mogelijk om als intermediair van de meldplicht ontheven te worden indien de relevante belastingplichtige de constructie zelf wil melden?

Nee, er is in dat geval geen ontheffing van de meldingsplicht. Alleen bij afwezigheid van een intermediair verschuift de meldingsplicht naar de relevante belastingplichtige. Indien er een intermediair is betrokken bij de constructie, dan is de intermediair verantwoordelijk voor de melding.

18. Kwalificeert het geven van een opinie of advies ten aanzien van of een bepaalde constructie meldingsplichtig is als intermediairswerkzaamheden bij een meldingsplichtige constructie?

Nee, als het alleen gaat om de beoordeling of een constructie die al vaststaat in opzet of als zodanig geïmplementeerd wordt, gemeld moet worden, valt deze beoordeling niet onder intermediairswerkzaamheden. Dit is uiteraard alleen het geval wanneer deze persoon of organisatie op geen enkele andere wijze betrokken is bij het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie en hier verder geen hulp, bijstand of advies bij verstrekt. Hierbij is ook de aanname gemaakt dat de betreffende beoordeling op geen enkele wijze ziet op het beïnvloeden van de constructie of de fiscale uitkomst hiervan.

B. Welke constructies moet u melden?

1. Welke constructies zijn meldingsplichtig?

Allereerst toetst u of een constructie grensoverschrijdend is. Dat is het geval wanneer de deelnemers in de constructie in 2 (of meer) verschillende EU-lidstaten gevestigd zijn of in (ten minste) 1 EU-lidstaat en een land buiten de EU.

Of u een constructie waarbij u betrokken bent moet melden, hangt vervolgens af van de vraag of de constructie onder 1 van de wezenskenmerken ('hallmarks') gekwalificeerd kan worden en of, indien van toepassing, voldaan is aan de main benefit test. Deze wezenskenmerken zijn opgenomen in de bijlage bij de Richtlijn 2018/822/EU.

2. Wat houdt de main benefit test in?

Wanneer een constructie onder 1 van de wezenskenmerken onder A, B en C.1.b.i, C.1.c, en C.1.d valt, hoeft de constructie alleen te worden gemeld indien aan de main benefit test is voldaan. Aan de main benefit test is voldaan indien het belangrijkste voordeel óf 1 van de belangrijkste voordelen van de constructie is dat een belastingvoordeel wordt verwacht. Hierbij moeten de objectieve feiten en omstandigheden van de constructie worden getoetst.

3. Als aan de main benefit is voldaan, betekent dit dat u geen vooroverleg aan kunt gaan in het kader van internationale rulings?

Nee, niet automatisch. De 2 toetsen staan los van elkaar. Aan de main benefit test is voldaan zodra een belastingvoordeel het belangrijkste voordeel of 1 van de belangrijkste te verwachten voordelen van een constructie is. Bij de beoordeling van het vereiste dat geen sprake mag zijn van 'het besparen van belasting als enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties voor zekerheid vooraf' wordt naast een objectieve toets ook een subjectieve toets gehanteerd.

4. De wezenskenmerken zijn veelomvattend, hoe kunt u vaststellen of de constructie onder een van de kenmerken valt?

Door elke grensoverschrijdende constructie te toetsen aan de wezenskenmerken kunt u vaststellen of een meldingsplichtige constructie is gecreëerd. Deze wezenskenmerken zijn opgenomen in de bijlage bij de richtlijn. In de parlementaire stukken kunt u meer toelichting vinden op de wezenskenmerken.

In de Leidraad meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (Besluit van 14 april 2023, publicatiedatum 28 april 2023) staan voorbeelden van constructies die wel en constructies die niet gemeld hoeven te worden.

5. Hoe dient u om te gaan met situaties waarin u niet over alle meldingsplichtige gegevens bezit?

Ten aanzien van een meldingsplichtige constructie dient die informatie waarvan u kennis, bezit of controle hebt, te worden gemeld. Er is geen specifieke verplichting om actief onderzoek te doen naar gegevens die ontbreken. Indien moedwillig gegevens niet gemeld worden, voldoet u daarmee niet aan uw verplichtingen en is het mogelijk dat hiervoor een boete wordt opgelegd.

6. Waarom is er voor gekozen om de wezenskenmerken ruim te formuleren?

DAC6 is voor Europa uniform vastgesteld en daarmee niet specifiek toegespitst op de Nederlandse belastingwetgeving. Het doel van de richtlijn is om belastingontwijking te bestrijden. Indien de wezenskenmerken specifieker zouden zijn, zou hier wellicht gemakkelijk om heen kunnen worden geconstrueerd. Daarom heeft de EU er voor gekozen om de wezenskenmerken breed te formuleren. Zo functioneren ze als een vangnet.

7. Welke lijst van rechtsgebieden dient te worden gehanteerd voor de toepassing van wezenskenmerk C, onderdeel 1, onder b, subonderdeel ii?

De lijst genoemd in de richtlijn betreft de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden op belastinggebied. In het kader van MDR/DAC6 dient u voor de toepassing van wezenskenmerk C, onderdeel 1, onder b, subonderdeel ii aldus van deze EU-lijst uit te gaan. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het hier dus niet gaat om de Nederlandse lijst van laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.

C. Het meldingsproces

1. Welke informatie moet u melden onder MDR/DAC6?

In de melding neemt u, voor zover van toepassing, de volgende gegevens op: gegevens over de intermediair (met uitzondering van de gegevens van een verschoningsgerechtigde intermediair), de belastingplichtige en verbonden personen, een samenvatting van de inhoud van de constructie, de relevante hallmark(s) waaronder u meldt, de nationale bepalingen waar de constructie betrekking op heeft, de waarde van de constructie, implementatiedatum van de constructie en de relevante EU-lidstaten. De melding doet u in het Engels.

2. In welk land moet de constructie worden gemeld als u als intermediair meldt?

Het is mogelijk dat in meerdere landen een meldingsplicht bestaat, omdat u als intermediair in meer dan 1 land gevestigd bent. In welk land u moet melden wordt bepaald op basis van criteria met een vaste rangorde. U bent daar meldingsplichtig:

  1. waar de betreffende intermediair fiscaal inwoner is
  2. waar de intermediair een vaste inrichting heeft, die diensten rondom de constructie verstrekt
  3. waar betreffende intermediair is opgericht, of onder de wet van welk land de betreffende intermediair valt
  4. waar de intermediair is ingeschreven bij een beroepsorganisatie

3. In welk land moet de constructie worden gemeld als u als relevante belastingplichtige meldt?

Het is mogelijk dat in meerdere landen een meldingsplicht bestaat, bijvoorbeeld omdat de constructie meerdere landen raakt. Waar u als relevant belastingplichtige gevestigd bent wordt vastgesteld aan de hand van de volgende criteria met een vaste rangorde:

  1. waar de belastingplichtige fiscaal inwoner is
  2. waar een vaste inrichting gevestigd is, die begunstigde van de constructie is
  3. de lidstaat waar de belastingplichtige inkomsten ontvangt of winsten genereert, hoewel daar geen fiscaal inwonerschap is of een vaste inrichting is gevestigd
  4. waar de belastingplichtige de activiteit uitoefent, hoewel daar geen fiscaal inwonerschap is of een vaste inrichting is gevestigd

4. Kunt u anoniem melden?

Nee, alle relevante (beschikbare) kenmerken van de belastingplichtige en u als intermediair moeten worden gemeld.

5. Hoe moet u de melding vullen als meerdere wezenskenmerken van toepassing zijn?

U doet per constructie of samenstel van constructies 1 melding, hierbij kunt u meerdere wezenskenmerken selecteren.

6. Hoe kunt u melden?

Melden doet u in het DAC6-gegevensportaal (alleen beschikbaar in het Engels). Op het gegevensportaal logt u als bedrijf in met eHerkenning, als particulier gebruikt u DigiD. U hebt minimaal eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau 3 (EH3) nodig.

In het gegevensportaal kunt u kiezen om het webformulier te gebruiken voor een enkele melding, dan wel gebruik te maken van een XML-inleesmogelijkheid om meerdere meldingen tegelijk te uploaden. Dit portaal is de enige officiële weg om te melden.

Een constructie op maat (zie vraag A.5) meldt u 1 keer bij de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft u dan een uniek ArrangementID en een uniek DisclosureID dat u opneemt in uw administratie. Indien er meerdere intermediairs betrokken zijn deelt u deze referentienummers met de andere betrokken intermediairs om dubbele meldingen te voorkomen.

Een marktklare constructie (zie vraag A.5) meldt u eerst initieel. Bij deze initiële indiening wordt een uniek ArrangementID en een uniek DisclosureID toegekend door de Belastingdienst. Daarna dient u iedere 3 maanden een periodiek verslag in. U maakt daarvoor een nieuwe melding aan. Dit kan zowel via het webformulier als via de XML-inleesmogelijkheid. U vult bij dit periodiek verslag het ArrangementID in dat bij de initiële indiening van uw marktklare constructie door de Belastingdienst is toegekend, de Belastingdienst kent een nieuw DisclosureID toe.

7. Hoe kunt u een enkele melding middels het webformulier doen?

  • Het DAC6-gegevensportaal leidt u door alle stappen. Waar nodig kunt u gebruik maken van de handleiding voor het webformulier. Deze helpt u bij het invullen van de correcte informatie in de correcte velden.
  • Als u bent ingelogd in het gegevensportaal, wordt u bij de keuze voor het webformulier doorgeleid naar het digitaal invulformulier en kunt u beginnen met het invullen van een melding.
  • Bij gebruik van het webformulier vult u een SenderMessageID in. Dit is een kenmerk dat de Belastingdienst hanteert in geval van communicatie over een set aan meldingen. Daarnaast vult u per melding een SenderArrangementRefID in. Dit is een kenmerk dat de Belastingdienst hanteert in geval van communicatie over de betreffende melding. Voornoemde ID's zijn voorgedefinieerd maar kunt u indien gewenst aanpassen.
  • U kunt het formulier tussentijds opslaan, u hoeft het dus niet in 1 keer volledig in te vullen. Een concept blijft 30 dagen staan.
  • Als het formulier volledig is ingevuld, kunt u het formulier indienen bij de Belastingdienst.
  • Na het indienen hebt u de mogelijkheid om de ingediende melding te downloaden.
  • Wilt u hierna nog een melding doen, kunt u een nieuw digitaal invulformulier openen en invullen.

8. Hoe kunt u meerdere meldingen tegelijk doen?

  • Als u bent ingelogd in het gegevensportaal, kunt u bij de keuze voor de XML-inleesmogelijkheid het te uploaden XML-bestand selecteren en slepen naar de upload
  • Om dit XML-bestand te genereren hebt u software nodig die voldoet aan de technische specificaties. Zie vraag C.9.
  • Dit XML-bestand kan uit meerdere 'Arrangements' en 'Disclosures' bestaan.
  • Er wordt automatisch gecontroleerd of de zich in uw bestand bevindende meldingen voldoen aan de voorgeschreven structuur.
  • Wanneer alle meldingen in het bestand aan de voorgeschreven structuur voldoen, kunnen de meldingen vanuit het portaal bij de Belastingdienst worden ingediend.
  • Na het indienen hebt u de mogelijkheid om de ingediende meldingen te downloaden.

9. Waar vindt u de specificaties voor het doen van meerdere meldingen tegelijk?

In de IT-handleiding staan de specificaties voor het samenstellen van een XML-bestand voor het doen van meerdere meldingen tegelijk. De IT-handleiding is beschikbaar op odb.belastingdienst.nl, te benaderen via 'Mandatory Disclosure Rules/DAC6'. U hebt hiervoor een account als softwareontwikkelaar nodig, dit kunt u aanvragen via odb.belastingdienst.nl/aanmelden.

10. Wat moet u doen als u een foutmelding krijgt bij het doen van een melding?

  • Indien u een melding middels het webformulier indient, wordt tijdens het invullen gecontroleerd of de gevraagde velden juist worden ingevuld.
  • Indien u gebruik maakt van de XML-inleesmogelijkheid, wordt, indien minstens 1 melding niet aan de vereiste structuur voldoet, het hele bestand afgekeurd. De vereisten zijn bekend bij de ontwikkelaar van de software waarmee uw XML-bestand is samengesteld. Na aanpassing van de geconstateerde fouten, kunt u het bestand opnieuw aanbieden.

11. Krijgt u een terugkoppeling van uw melding?

Ja, de Belastingdienst stuurt een notificatie naar het e-mailadres dat de melder heeft opgegeven bij het aanmelden. Dit wordt zowel gedaan indien een melding door middel van het webformulier wordt gedaan, als door middel van een upload van een XML-bestand. De notificatie is een e-mailbericht van de Belastingdienst waarin wordt aangegeven dat een overzicht beschikbaar is op het dashboard in het DAC6-gegevensportaal. Het dashboard geeft een overzicht van de gedane melding(en) voorzien van een SenderMessageID, SenderArrangementRefID en SenderDislcosureRefID, en de door de Belastingdienst aangemaakte 'ArrangementID' en 'DisclosureID'. Zie voor meer toelichting de handleiding genoemd in het antwoord op vraag C.7. In geval van een afkeuring van een geüpload XML-bestand, zal op het dashboard zichtbaar zijn op welk punt(en) de afkeuring betrekking heeft. Het dashboard kunt u raadplegen door in te loggen op het DAC6-gegevensportaal (met dezelfde DigiD of eHerkenningsmiddel als waarmee de melding is gedaan). Het overzicht van gedane melding(en) binnen dezelfde dataset is op het dashboard te downloaden als XML-bestand. Dit verwerkingsverslag kan alleen per ingediende dataset gedownload worden. Het is niet mogelijk om verwerkingsverslagen voor verschillende datasets in bulk te downloaden.

12. Wat moet u doen als u niet alle gegevens voor de melding in uw bezit hebt?

U dient de velden van de melding in te vullen voor zover deze in uw kennis, bezit of controle zijn. Zie ook vraag B.5.

13. Wat gebeurt met de meldingen na ontvangst door de Belastingdienst?

De Belastingdienst ontvangt de meldingen en stuurt deze via het CCN-kanaal (Common Communication Network) naar de EU-database. Daar zijn de meldingen zichtbaar voor de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten.

De Nederlandse meldingen en de relevante meldingen vanuit de EU-database van andere landen worden door het MDR-team (deels geautomatiseerd) geanalyseerd en geselecteerd voor behandeling. De behandeling van de meldingen wordt deels via de klantbehandelteams> uitgevoerd.

14. Kan, als de melding naar de EU-database verzonden wordt, uw melding nog afgekeurd worden en krijgt u daar dan een terugkoppeling van?

In het proces van overbrengen van uw melding naar de EU-database kan alleen een afkeuring volgen als de melding niet voldoet aan de technische 'EU business rules'. Bij afkeuring door de EU-database wordt er contact met u opgenomen.

15. Hoe ziet het gehele proces van de MDR/DAC6-meldingen eruit?

De procesplaat 'MDR/DAC6: van melding tot toezicht' geeft een overzicht van het totale proces.

16. Kan een ingediende melding gecorrigeerd worden?

Ja, het DAC6-gegevensportaal bevat de mogelijkheid om een ingediende melding te corrigeren. Deze mogelijkheid is ervoor bedoeld om fouten in de melding te herstellen. Bijvoorbeeld dat u een verkeerd wezenskenmerk opgegeven hebt of iets vergeten bent op te nemen in de samenvatting. De melding kan pas gecorrigeerd worden als deze technisch goedgekeurd is. Dit ziet u aan de status op het Dashboard, deze is dan NL Approved. Hoe u de melding corrigeert leest u in de pdf met de gebruikersinstructie voor het DAC6-gegevensportaal.

17. Wanneer moet een ingediende melding gecorrigeerd worden?

Als u er achter bent gekomen dat u een onjuiste of onvolledige melding ingediend hebt, terwijl de gegevens voor een juiste en volledige melding in uw kennis, bezit of controle waren op het moment van melden, dan moet u de melding corrigeren.

Als de gegevens om de melding juist en volledig te maken pas na het moment van melden in uw kennis, bezit of controle zijn gekomen, is het wenselijk om uw melding te corrigeren, maar niet verplicht.

18. Ik ben een meldingsplichtige intermediair en mijn organisatie bestaat uit verschillende vestigingen met eigen KVK-nummers. Moet voor elke vestiging eHerkenning aangevraagd worden?

Nee, dit hoeft niet. Een eHerkenningsmiddel is gekoppeld aan een KVK-nummer en daarmee aan een TIN (fiscaal nummer). Het is mogelijk om medewerkers van verschillende vestigingen te machtigen binnen hetzelfde inlogmiddel. Dit betekent dat voor het DAC6-gegevensportaal gemachtigde medewerkers van verschillende vestigingen meldingen namens alle vestigingen kunnen indienen en daarmee ook de meldingen van alle vestigingen kunnen inzien.

Terugkoppeling op de ingediende meldingen vindt plaats op het niveau van de TIN die aan de eHerkenning is gekoppeld. Het is niet mogelijk om te differentiëren per vestiging. Voor meer informatie over de terugkoppeling zie vraag C.11.

Wilt u niet dat:

  • de voor het DAC6-gegevensportaal gemachtigde medewerkers van verschillende vestigingen de meldingen van alle vestigingen kunnen inzien, en/of
  • terugkoppeling op de melding slechts op 1 niveau plaatsvindt (de TIN die aan het inlogmiddel is gekoppeld)?

Dan moet u per vestiging (die over een eigen KvK-nummer en TIN beschikt) afzonderlijk eHerkenning aanvragen.

Meer informatie over eHerkenning vindt u op Zo werkt eHerkenning. Of neem u contact op met uw leverancier van eHerkenning.

19. Ik ben een meldingsplichtige intermediair en mijn organisatie bestaat uit verschillende vestigingen die geen eigen KVK-nummers hebben. Kan voor elke vestiging eHerkenning aangevraagd worden?

Nee, dit is niet mogelijk. Een eHerkenningsmiddel is gekoppeld aan een KVK-nummer en daarmee aan een TIN. Als een vestiging geen eigen KVK-nummer heeft, kan hiervoor geen eHerkenning aangevraagd worden. Wel is het mogelijk om medewerkers van verschillende vestigingen te machtigen binnen hetzelfde inlogmiddel. Zij maken dan gebruik van dezelfde 'werkruimte' in het DAC6-gegevensportaal. Dit betekent dat voor het gegevensportaal gemachtigde medewerkers van verschillende vestigingen meldingen namens alle vestigingen kunnen indienen en daarmee ook de meldingen van alle vestigingen kunnen inzien.

Terugkoppeling op de ingediende meldingen vindt plaats op het niveau van de TIN die aan het inlogmiddel is gekoppeld. Het is niet mogelijk om te differentiëren per vestiging. Voor meer informatie over de terugkoppeling zie vraag C.11.

Meer informatie over eHerkenning vindt u op Zo werkt eHerkenning. Of neem u contact op met uw leverancier van eHerkenning.

20. Ik ben een meldingsplichtige relevante belastingplichtige en ten minste 1 andere vennootschap in mijn organisatie heeft al eHerkenning. Moet ik een eigen eHerkenning aanvragen?

Nee, dit is niet noodzakelijk. Het is mogelijk om de vennootschap die voor MDR/DAC6 is aangemerkt als relevante belastingplichtige te machtigen binnen het bestaande eHerkenningsmiddel. eHerkenning is gekoppeld aan een KvK-nummer en daarmee aan een TIN (fiscaal nummer). Het is mogelijk om medewerkers van diverse vennootschappen te machtigen binnen hetzelfde inlogmiddel. Zij maken dan gebruik van dezelfde 'werkruimte' in het DAC6-gegevensportaal. Dit betekent dat voor het gegevensportaal gemachtigde medewerkers van verschillende vennootschappen meldingen namens alle vestigingen kunnen indienen en daarmee ook de meldingen van alle vennootschappen kunnen inzien.

Terugkoppeling op de ingediende meldingen vindt plaats op het niveau van de TIN van het inlogmiddel. Het is niet mogelijk om te differentiëren per vennootschap. Voor meer informatie over de terugkoppeling zie vraag C.11.

Wilt u niet dat er gebruik wordt gemaakt van 1 werkruimte omdat:

  • de voor het gegevensportaal gemachtigde medewerkers van verschillende vennootschappen hiermee de meldingen van alle vestigingen kunnen inzien, en/of
  • terugkoppeling op de melding slechts op 1 niveau plaatsvindt (de TIN die aan het inlogmiddel is gekoppeld)?

Dan moet u per vennootschap afzonderlijk eHerkenning aanschaffen.

Meer informatie over eHerkenning vindt u op Zo werkt eHerkenning. Of neem u contact op met uw leverancier van eHerkenning.

21. Mijn organisatie bestaat uit diverse vennootschappen. Binnen deze vennootschappen is een in-house tax afdeling aan te wijzen als intermediair. Moet de vennootschap waar de in-house tax afdeling onderdeel van is een eigen eHerkenning aanvragen?

Nee, dit is niet noodzakelijk. eHerkenning is gekoppeld aan een KvK-nummer en daarmee aan een TIN (fiscaal nummer). Als de in-house tax afdeling van uw organisatie de meldingsplichtige intermediair is, kunt u op het niveau van deze vennootschap eHerkenning aanvragen. Het is ook mogelijk om medewerkers van de vennootschap die fungeert als intermediair te koppelen aan het inlogmiddel dat al elders binnen de organisatie aanwezig is. Houd er dan wel rekening mee dat terugkoppeling op de ingediende meldingen plaatsvindt op het niveau van de TIN van het inlogmiddel. Voor meer informatie over de terugkoppeling zie vraag C.11.

Als u het onwenselijk acht dat de terugkoppeling op de melding niet plaatsvindt op het niveau van de vennootschap van de in-house tax afdeling, dient u voor deze vennootschap afzonderlijk eHerkenning aan te vragen.

Meer informatie over eHerkenning vindt u op Zo werkt eHerkenning. Of neem u contact op met uw leverancier van eHerkenning.

22. Mijn organisatie bestaat uit verschillende vennootschappen. Hierbinnen zijn ten aanzien van verschillende constructies 1 of meerdere vennootschappen aan te wijzen als intermediair, en 1 of meerdere vennootschappen aan te wijzen als relevante belastingplichtige. Hoe richt ik eHerkenning in?

Nadat u hebt beoordeeld voor welke meldingsplichtige constructies er binnen uw organisatie sprake is van een meldingsplichtige relevante belastingplichtige, richt u eHerkenning in conform vraag C.18. Daarnaast richt u voor de vennootschappen die kwalificeren als meldingsplichtige intermediair eHerkenning conform vraag C.18 in.

Wanneer een vennootschap binnen uw organisatie in de toekomst kwalificeert als meldingsplichtige intermediair of relevante belastingplichtige, doorloopt u het proces van het inrichten van eHerkenning opnieuw.

Meer informatie over eHerkenning vindt u op Zo werkt eHerkenning. Of neem u contact op met uw leverancier van eHerkenning.

23. Kunnen meerdere personen die onder 1 eHerkenning vallen tegelijk zijn ingelogd in het DAC6-gegevensportaal?

Ja, dat kan. Binnen 1 eHerkenning is er 1 DAC6-'werkruimte'. De gebruikers binnen hetzelfde inlogmiddel werken binnen dezelfde werkruimte. Hierin kunnen zij elkaars meldingen inzien. Het is mogelijk om tegelijk in dezelfde werkruimte te werken. Daarbij is het mogelijk om tegelijk (verschillende) meldingen in te dienen.

24. Hoe richt ik eHerkenning in als ik als intermediair, met een volmacht, een DAC6-melding indien voor een andere partij?

U hoeft hiervoor niets anders in te regelen dan dat u al hebt gedaan voor uw eigen meldplicht. In het onderdeel 'Discloser' van de melding neemt u de gegevens op van de partij namens wie u meldt. Hiermee is voldoende duidelijk namens wie de melding is ingediend. Zorg er dus voor dat voornoemd onderdeel correct is ingevuld met de gegevens van de partij die u een volmacht gegeven heeft.

Voor meer informatie over melden met een volmacht zie vraag D.8.

D. Formeel

1. Hoe dient de administratie met betrekking tot de onderbouwing van het al dan niet meldingsplichtig zijn van een grensoverschrijdende constructie eruit te zien?

In principe is het vormvrij hoe u beoordeelt of een grensoverschrijdende constructie meldingsplichtig is. Desgevraagd zal de intermediair, of in voorkomende gevallen de relevante belastingplichtige, moeten kunnen beargumenteren waarom een grensoverschrijdende constructie waarop de main benefit test van toepassing is, niet is gemeld omdat niet voldaan zou zijn aan de main benefit test.

2. Staat een melding een nieuw feit bij navordering in de weg?

Nee. In artikel 16, lid 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgenomen dat de melding onder DAC6 niet wordt gezien als een feit dat de inspecteur bij de vaststelling van de aanslag bekend was of redelijkerwijs had moeten zijn. Daarmee wordt de melding dus geacht niet te zijn betrokken in de analyse van de inspecteur om een primaire aanslag op te leggen. Overigens is van belang te melden dat het feit dat door de Belastingdienst niet (direct) wordt gereageerd op de melding niet betekent dat de constructie of de fiscale behandeling daarvan wordt geaccepteerd.

3. Wat is de boete?

Wanneer aan opzet of grove schuld van de intermediair of de relevante belastingplichtige is te wijten dat niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist gemeld wordt is het mogelijk dat een boete van de zesde categorie van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, met een maximale hoogte van € 1.030.000. Ook het niet-voldoen aan de notificatieplicht door een verschoningsgerechtigde intermediair is een beboetbaar feit. Het zogenoemde 'Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst', waaronder de voorschriften over straftoemeting, is hierbij van toepassing. De boete dient proportioneel te zijn en in verhouding te staan tot de ernst van het vergrijp.

Tevens is het mogelijk dat in ernstige gevallen tot strafrechtelijke vervolging wordt overgegaan.

4. Aan wie wordt de boete opgelegd, de intermediair of de belastingplichtige?

De boete zal worden opgelegd aan degene die niet, niet tijdig, niet volledig of niet juist aan de wettelijke verplichtingen omtrent het melden van constructies heeft voldaan. Dit kan zowel de intermediair als de belastingplichtige zijn.

5. Hoe wordt de beveiliging van de uitwisseling van de meldingen met de Europese lidstaten gewaarborgd?

De uitwisseling van de meldingen tussen de Europese lidstaten vindt op automatische basis plaats via het door de Europese Commissie opgezette gemeenschappelijk communicatienetwerk (Common Communication Network). Dit netwerk voorziet in afgesloten, veilige verbindingen voor de uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten. De meldingen worden opgeslagen in een centraal gegevensbestand dat beveiligd is en alleen door de Europese Commissie (gedeeltelijk) en de bevoegde autoriteiten van de Europese lidstaten kan worden geraadpleegd.

6. Hoe wordt de privacy en geheimhouding van de meldingen gewaarborgd?

De Europese Commissie is verantwoordelijk voor de verwerking van de meldingen in het centrale gegevensbestand (zie vraag D.5). Hierbij wordt de bescherming van persoonsgegevens conform Verordening (EU) 2018/1725 geëerbiedigd. De Europese Commissie heeft geen toegang tot identificatiegegevens (persoonsgegevens) uit de meldingen, deze zijn alleen toegankelijk voor de bevoegde autoriteiten van de Europese lidstaten. De meldingen vallen in elke lidstaat onder de bescherming van de nationale wetgeving inzake geheimhouding. In Nederland is op de meldingen de geheimhoudingsplicht van artikel 67 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen van toepassing. Op de verwerking van persoonsgegevens uit de meldingen is de Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) van toepassing. Conform de AVG worden persoonsgegevens alleen verzameld en verwerkt met het doel om belastingontwijking in grensoverschrijdende situaties tegen te gaan.

7. Komt er een 3e versie van de leidraad?

Ja, wanneer daartoe aanleiding bestaat, bijvoorbeeld doordat aan het MDR-team voorgelegde vragen en situaties vermoedelijk van belang kunnen zijn voor andere potentiële meldingsplichtigen of in andere situaties, dan kunnen deze in de leidraad worden opgenomen. Het is nog niet bekend wanneer een derde versie van de leidraad zal verschijnen.

8. Mag ik mij laten vertegenwoordigen voor het indienen van de DAC6-meldingen?

Ja, dit mag. Indien u als relevante belastingplichtige (of intermediair) niet zelf wilt of kunt melden, dan mag u zich laten vertegenwoordigen. Hiervoor dient wel een schriftelijke volmacht afgegeven te worden aan degene die de melding voor u indient. Tevens blijft u zelf verantwoordelijk voor de tijdigheid, inhoud en kwaliteit van de melding. Indien uw melding te laat, onvolledig of onjuist wordt ingediend, of indien op basis van de analyse van degene die u vertegenwoordigt de conclusie wordt getrokken dat niet gemeld hoeft te worden, terwijl op basis van de wetgeving wel gemeld had moeten worden, dan bent u hiervoor zelf aansprakelijk en kan u een boete worden opgelegd. Tevens dient in de melding bij 'Discloser' uw naam op te worden genomen, niet van degene die de melding voor u indient.

9. Wat zijn de gevolgen van de Brexit voor de meldingsplicht?

Als gevolg van de Brexit is het Verenigd Koninkrijk per 1 januari 2021 een derde land voor DAC6. Bent u als Nederlandse intermediair betrokken bij constructies tussen het Verenigd Koninkrijk en andere derde landen waarbij geen deelnemers uit een Europese lidstaat betrokken zijn? Deze constructies hebben vanaf 1 januari 2021 geen Europese nexus meer en u hoeft ze daarom in Nederland niet meer te melden onder DAC6.

Bent u als Nederlandse intermediair betrokken bij een constructie die Europese nexus heeft en waarbij ook een intermediair uit het Verenigd Koninkrijk betrokken is? Dan moet er door u gemeld worden in Nederland. Dit moet óók in de gevallen waarin er in het Verenigd Koninkrijk al wordt gemeld onder hallmark D van het OESO MDR-regime of onder het DOTAS-regime.

Bent u als Nederlandse relevante belastingplichtige betrokken bij een constructie waarbij een intermediair uit het Verenigd Koninkrijk betrokken is? En is hierbij geen Europese intermediair betrokken? Dan moet er door u als relevante belastingplichtige gemeld worden in Nederland. Dit moet óók in de gevallen waarin er in het Verenigd Koninkrijk al wordt gemeld onder hallmark D van het OESO MDR-regime of onder het DOTAS-regime.

E. Overig

1. Uw vraag staat niet in de kennisdatabank, hoe kunt u uw vraag stellen?

U kunt uw vraag insturen naar de postbus van het MDR-team, via MDR-team@belastingdienst.nl.

2. Kunt u een casus voorleggen aan het MDR-team?

Om tegemoet te komen aan de behoefte om vragen over de reikwijdte en invulling van de meldplicht voor te leggen aan de Belastingdienst, vervult het MDR-team een helpdeskfunctie. Dit betekent dat u een concrete (geen hypothetische) geanonimiseerde casus kunt voorleggen aan het MDR-team via de MDR-postbus. U doet dit door de relevante feiten en omstandigheden van de geanonimiseerde casus, voorzien van een eigen analyse, voor te leggen aan het MDR-team via de MDR-postbus, waarin u aangeeft op welke punten de zienswijze van de Belastingdienst gewenst is.

De vragen die opkomen bij (potentieel) meldingsplichtigen zijn in de regel niet geschikt voor vooroverleg zoals geregeld in het Besluit Fiscaal Bestuursrecht, omdat daarvoor alle feiten en omstandigheden volledig omschreven dienen te zijn, waardoor feitelijk al gemeld is.

Javascript staat uit in deze internetbrowser. U moet Javascript activeren om onze internetsite te zien.